Flammkuchen heeft zijn oorsprong in de Elzas, een regio met een mengeling van Franse en Duitse invloeden, die teruggaat tot de 18e of 19e eeuw. Het gerecht ontstond uit praktische behoeften: boeren gebruikten het als een manier om de temperatuur van hun houtoven te testen voordat ze brood deden bakken. Een dun plakdeeg werd uitgerold en in de oven geschoven. Als het deeg snel krokant werd en lichtbruine kleurde zonder te verbranden, betekende dat de oven klaar was voor het bakken van vloerbroden.

De boeren gebruikten vervolgens deze "testdeegstukken" als snelle maaltijd, belegd met simpele, lokaal beschikbare ingrediënten zoals room, uien en spek. Hoewel de traditionele versie beperkt is tot deze basisingrediënten, zijn er aanwezig variaties, met toevoegingen zoals kaas, groenten, zalm of zelfs zoete ingrediënten zoals appels en kaneel.

Bereiding:

• Meng het lauwwarme water met de gist en een halve theelepel suiker in een ruime kom.
• Laat dit 5 minuten rusten tot het begint te schuimen.
• Voeg dan de bloem, olijfolie en zeezout toe. Kneed met de hand of een keukenmachine tot je een soepel deeg verkrijgt.
• Vorm een bol van het deeg en leg deze in een licht ingevette kom.
• Dek af met huishoudfolie of een vochtige schone theedoek en laat op een warme plek ongeveer 1 uur rijzen tot het volume verdubbeld is.
• Verwarm ondertussen de oven voor op 220⁰C.
• Verdeel het gerezen deeg in 4 gelijke delen en rol deze dun uit.
• Leg de flammkuchen op een bakplaat met bakpapier en beleg naar keuze.
• Bak de flammkuchen in ongeveer 12 minuten goudbruin en licht krokant.

Tip: De flammkuchen wordt nog authentieker als je ze op een pizzasteen in de BBQ bakt!

Guten Appetit!

20-11-2024